In het aangezicht van klimaatverandering en de dringende noodzaak om onze wereldwijde ecologische voetafdruk te verkleinen, bevinden we ons midden in een cruciale periode van verandering. De energietransitie, die tot doel heeft onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en de overgang naar duurzame, hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, is nu meer dan alleen een ambitieuze visie. Het is een dringende realiteit geworden.
Overal ter wereld zien we de opkomst van zonne- en windenergieprojecten, de verschuiving naar elektrische voertuigen en een groeiende bewustwording van onze energieconsumptie. Deze energietransitie heeft niet alleen gevolgen voor de manier waarop we energie produceren en gebruiken, maar heeft daarmee ook diepgaande implicaties voor de wereld van informatietechnologie (IT) en softwareontwikkeling in haar kielzog.
Eind jaren '90 versnelde de IT-industrie drastisch, zowel op het gebied van software als hardware. Wereldwijd werden netwerken uitgebreid, inclusief de installatie van uitgebreide glasvezelkabels op de zee- en oceaanbodems om continenten met elkaar te verbinden. Datacenters schoten als paddenstoelen uit de grond. De invloed van IT-systemen heeft zich verspreid naar alle hoeken van de commerciële wereld, van supermarkten tot autofabrikanten, en zelfs in overheidsinstanties, variërend van gemeentelijke afdelingen tot de belastingdienst.
Sinds de jaren '90 is de IT-sector exponentieel gegroeid. De vraag naar software was onverzadigbaar, terwijl het aantal programmeurs altijd tekortschoot. Het leek wel alsof 'the sky is the limit' het motto was. Energie was goedkoop, en computers verdubbelden bijna jaarlijks in kracht. Knelpunten leken beperkt tot de snelheid waarmee chips en software ontwikkeld konden worden.
Maar tijden veranderen. Met de energietransitie aan de horizon lijkt het onvermijdelijk dat er bezinning moet plaatsvinden. Energie die niet nodig is, hoeft immers niet te worden opgewekt. Omdat dit voordeel aan twee kanten werkt, is het onbetwistbaar dat de komende jaren de aandacht zal verschuiven naar meer energiezuinige hardware. Dit zal op zijn beurt resulteren in een grotere vraag naar energiezuinige software die dezelfde resultaten behaalt met minder handelingen en berekeningen.
Op dit moment is softwareontwikkeling vooral gericht op beheersbare initiële investeringen. Dankzij het gebruik van zogenaamde "bibliotheken" of "frameworks" kan de benodigde functionaliteit generiek en laagdrempelig worden aangeboden, vooral wanneer verschillende van deze componenten worden gecombineerd. Hierdoor is er ook minder noodzaak voor gespecialiseerde programmeurs en kan de initiële investering laag blijven. Wat hierbij tot nu toe vaak minder leek mee te wegen, is de 'total cost of ownership' (TCO).
Uitgebreide software vereist krachtige hardware, wat resulteert in meer berekeningen, opslag en netwerkcommunicatie. Elk van deze elementen heeft invloed op de TCO, óók als gevolg van het energieverbruik. Daarom wordt het interessant om te zien of er een kantelpunt kan worden berekend waarbij de initiële investering niet langer de leidende factor is, maar de 'total cost of ownership'. Efficiëntere software zal namelijk niet alleen efficiëntere hardware mogelijk maken, maar zal ook meer gespecialiseerde ontwikkelaars vereisen.
Eén ding lijkt zeker; misschien hebben we de piek van het 'wilde westen' in de digitale samenleving bereikt. Dit jaar zou wellicht het keerpunt kunnen zijn waarop er om meerdere redenen langzaam een hernieuwde waardering ontstaat voor technische zuiverheid, vergelijkbaar met de focus op technische details in de jaren '60 en '70. En dat is mijns inziens iets om naar uit te kijken, want het biedt veel méér voordelen dan alleen energiezuinigheid en TCO.